‘Creatieve schrijfopdrachten vinden kinderen meestal lastig. Het begin is vaak het moeilijkst. “Wat moet ik dan opschrijven?” Leerlingen staren vaak lang voor zich uit en komen niet verder dan een paar zinnen. Schrijven koppel ik het liefst aan lezen. Eerst lezen we een fragment meerdere keren en bespreken we de betekenissen van moeilijke woorden. Daarna richten we ons op de diepere lagen van de tekst. Wat wil de schrijver zeggen? Wat zou jij anders doen? Na een aantal leessessies sluiten we af met een schrijfopdracht. Laatst lazen we bijvoorbeeld een fragment uit Lampje van Annet Schaap en was de opdracht: schrijf op hoe jij denkt dat deze scène met Lampje verdergaat.
Mijn leerlingen zijn gegroeid door de Maaktaallessen. De taalles creatief schrijven loopt nu anders dan voorheen. Op de ochtend dat we met Lampje aan de slag gingen, viel het me op dat de kinderen meteen enthousiast aan het werk gingen. Toen ik vroeg wie zijn of haar verhaal wilde voorlezen, stak een leerling haar vinger op die normaal gesproken liever niet in de belangstelling staat. Vol zelfvertrouwen las ze voor; ze was trots op wat ze geschreven had. De kwaliteit van haar tekst verraste me. Het verhaal was geen opsomming als “en toen, en toen, en toen…”, maar ze gebruikte gevarieerde en beeldende taal. De klas luisterde geboeid; we konden de scène voor ons zien en het verhaal was spannend. Wat een verschil met eerder.
De verhalen die de leerlingen schreven, waren fijn om naar te luisteren. “Wat kunnen jullie mooi schrijven en wat zijn jullie vooruitgegaan,” zei ik na afloop. Een paar kinderen riepen: “Dat hebben we bij Maaktaal geleerd.” In de reguliere lessen zie ik dat ze steeds vrijer worden zich te uiten. Dat is zo mooi om te zien.’
Miranda Schra-Kromkamp is leerkracht (groep 7/8) en taal/leescoördinator van Daltonschool Reggewinde (Nijverdal).
In de rubriek ‘Het moment’ interviewt Carolien van Welij leerkrachten, kunstvakdocenten en kinderfilosofen over een bijzonder moment tijdens Maaktaal. Carolien van Welij is filosoof en neerlandicus.